A) Algemeen. Over de wezenskenmerken (essentialia) der l. bestaat geen eenstemmigheid; behalve in het Duitsche recht (§ 662) behoeft zij niet te zijn om niet, zooals in het Rom. recht; naar Fransch, Belg., Ned. en Zwitsersch recht kan het tegendeel worden bedongen of, zooals het Zwitsersch recht uitdrukkelijk bepaalt (art. 394 Obl. recht), een belooning volgens gebruik verschuldigd zijn. Van verrichting van enkele diensten onderscheidt l. zich niet door den meer verheven aard van het opgedragene: advocaat, notaris, accountant zijn over het algemeen juist geen lasthebbers, wel de dienstbode, die inkoopen doet.
De l. wordt, anders dan in het Rom. recht, sedert de M.E. gekenmerkt door de vertegenwoordiging, hetzij onmiddellijke, waardoor de lastgever, in wiens naam de lasthebber optreedt, partij wordt bij de met derden aangegane handelingen, hetzij middellijke, waardoor de lasthebber, al handelt hij op eigen naam, toch handelt voor rekening van den lastgever, wien hij verantwoorden moet hetgeen hij in de uitvoering van den last heeft ontvangen en rekening schuldig is van hetgeen hij heeft verricht, dien hij zelfs tot bezitter en veelal tot eigenaar maakt van hetgeen hij als lasthebber verwerft, zooals van den anderen kant de lastgever hem in staat moet stellen de in opdracht aangegane verbintenissen na te komen. De l. is dan ook naar haar aard tot ➝ rechtshandelingen beperkt. In menige overeenkomst is, naast een koop en verkoop of een arbeidscontract, een l. opgesloten (vgl. art. 1637c Ned.
B.W.).B) Naar Ned. recht is de l., volgens art. 1829 B.W., „een overeenkomst, waarbij iemand aan een ander de macht geeft, en deze aanneemt, om een zaak voor den lastgever, in deszelfs naam, te verrichten”; ook in de verdere bepalingen veronderstelt de wet, dat de lasthebber van den lastgever ➝ volmacht heeft. Niettemin is ook middellijke vertegenwoordiging voldoende: ook de commissionnair is lasthebber, blijkens de art. 79 („ten aanzien van derden”) en 85 W. v. K. Bij de l. om niet verplicht zich alleen de lasthebber, al is vervolgens de lastgever gehouden hem schadeloos te stellen wegens verschotten, onkosten en verliezen; bezoldigde l. is echter, naar de overheerschende opvatting, een volmaakt wederkeerige ➝ overeenkomst. Bij l. om niet wordt de aansprakelijkheid wegens verzuimen (niet die wegens kwaad opzet) minder streng toegepast (art. 1838). Over het algemeen moet de lasthebber verantwoorden niet alleen wat hij heeft ontvangen, maar ook hetgeen hij had moeten ontvangen. Zijn kwaad opzet of verzuim kan hem de aanspraak op schadeloosstelling en op loon doen verliezen, niet echter reeds het feit, dat de zaak mislukt is (art. 1845), tenzij het tegendeel bedongen of gebruikelijk is. De lasthebber kan hetgeen hij van den lastgever in verband met den last onder zich heeft, terughouden, totdat hem alles betaald is hetgeen hij ten gevolge van de l. te vorderen heeft (art. 1849; ➝ Retentierecht).
De l. is, wegens den persoonlijken aard der betrekking, herroepelijk en opzegbaar, behoudens den vergoedingsplicht van den lasthebber bij ontijdige opzegging; de l. eindigt ook door dood, curateele, faillietverklaring, en, ten aanzien eener vrouw, door het huwelijk van lastgever of lasthebber (art. 1850 vlg.).
Dat iemand als lasthebber volmacht heeft, nl. om den lastgever aan een derde te verbinden, mag deze derde, volgens de rechtspraak, reeds aannemen, wanneer de lastgever zijn wil daartoe heeft geopenbaard doordat zulks uit zijn gedragingen in verband met de eischen van het verkeer en het daardoor bij den derde gewekte vertrouwen kan worden afgeleid; ook wat omvang en duur der volmacht betreft wordt het vertrouwen van derden beschermd; zoo bepaalt art. 1852, dat de herroeping van den last aan derden, die bij gebreke van kenbaarmaking daarvan onkundig zijn, niet kan worden tegengeworpen. Er kan dus volmacht zijn op grond van veronderstelden last, welke tusschen lastgever en lasthebber nimmer, althans niet in dien omvang, heeft bestaan, of niet meer bestaat. De lastgever behoeft tegenover den lasthebber, hetzij deze in zijn naam, of op eigen naam, heeft gehandeld, niet gestand te doen hetgeen meer of anders dan overeenkomstig den last is geschied, tegenover den derde niet hetgeen de lasthebber buiten volmacht heeft verricht, alles tenzij hij zulks tegenover lasthebber resp. derde heeft bekrachtigd (art. 1845) of zijn belangen door het handelen buiten last of volmacht behoorlijk zijn waargenomen (vgl. § 665 Duitsch B.W.) (➝ Zaakwaarneming). Wie ten onrechte bij den derde het vertrouwen opwekt, dat hij volmacht heeft een ander te verbinden, is niet zelf verbonden maar gehouden tot schadevergoeding (vgl. art. 1843), volgens de rechtspraak betreffende l. op grond dat hij zich sterk maakte, dat de ander hem volmacht had gegeven, alzoo uit overeenkomst.
Petit.
C) Belgisch recht. Het Belg. B.W. in art. 1984 eerste lid geeft slechts de bepaling van l. in den zin van procuratie of volmacht; de eigenlijke l. als overeenkomst veronderstelt daarenboven de aanneming door den lasthebber (art. 1984, lid 2).
Ook in het Belg. recht wordt geen onmiddellijke vertegenwoordiging geëischt als wezenlijk bestanddeel van de l.: het commissiecontract (art. 12 wet van 5 Mei 1872) zoowel als het contract van naamleening (la convention de prête-nom) zijn wel een soort l., alhoewel met dergelijk begrip van vertegenwoordiging niet overeen te brengen.
Het al of niet bedingen van loon is zonder uitwerksel op de overige verplichtingen, die uit de l. voortspruiten; alleen t.a.v. de aansprakelijkheid wegens fouten dient opgemerkt, dat die minder streng worden toegepast bij l. om niet (art. 1992).
Overigens is de wettelijke regeling van de rechten en verplichtingen, die uit de l. geboren worden (zie art. 1991-2002 B.W.), nauwkeurig dezelfde als in Nederland. Het retentierecht van den lasthebber om terugbetaling van zijn voorschotten te verlangen, dat niet uitdrukkelijk in de wet opgenomen werd, is hem toegekend door de rechtspraak. Wetgeving en rechtspraak beschermen er even zeer de goede trouw van derden; de lastgever is tegenover hen, ook buiten de perken van het oorspronkelijk mandaat, niet enkel gehouden, wanneer hij daar de handelingen van zijn lasthebber bekrachtigt (art. 1998 in fine), maar ook, indien hij door zijn fout de derden heeft laten gelooven, dat de volmacht zich zoo ver uitstrekte.
Enkele manieren, waarop de l. eindigt, worden opgesomd in art. 2003 B.W., en aangevuld door de rechtspraak; ze zijn volstrekt dezelfde als die voor Ned. vernield. Kluyskens.