Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Langshout

betekenis & definitie

noemt men het in het gezicht komende hout bij een zaagsnede, evenwijdig aan de lengteas van een boomstam. Nagenoeg al het bij gebouwen, meubelen enz. zichtbare hout is langshout. De houtvezels en de watertransportkanaaltjes loopen alle evenwijdig aan de as van den stam en worden bijgevolg in lengterichting doorgesneden; ze vertoonen zich bij langshout als min of meer duidelijke strepen.

Ook worden bij sommige houtsoorten de bij het ➝ kopshout vermelde mergstralen in langsrichting doorgesneden en deze vertoonen zich als lichte glimmende vlakjes, zgn. spiegels.Bij eenige tropische houtsoorten zet zich in de waterkanaaltjes plaatselijk kalk af; deze kalk vertoont zich bij het l. van mahoniehout als gele puntjes of streepjes en bij dat van djatihout als witte streepjes.

Ter plaatse van takken is de normale evenwijdige structuur verstoord; plaatselijk komt een stukje kopshout in het l. voor en sluiten de langsvezels zich hierbij harmonisch aan. In de meubelindustrie zijn deze noesten soms gewild; de sterkte van het hout wordt er echter minder door en daarom zijn noesten bij timmerhout ongewenscht.

P. Bongaerts.

Langshout wordt ook voor houtsneden gebruikt, die met een guts, niet met een graveerijzer, worden gestoken. L. is voor alle oude houtsneden (Dürer, oude bijbeldrukken enz.) gebezigd; sedert 1800 ongeveer kwam kopshout in zwang, dat nu doorgaans wordt gebruikt. L. is ook voor de Japansche prenten genomen. Poortenaar.

< >