Graaf van Leuven, † 1015. Zoon van Reinier III van Henegouwen. Hij zette de politiek van verzet tegen den keizer en de bisschoppen erfelijk in zijn familie voort.
Hij behoorde tot de Carlenses, die Lotharingen weer bij het Westrijk wilden voegen om vrijer te zijn. Hij huwde met Gerberga, oudste dochter van Karel, hertog van Lotharingen, en daardoor gingen op hem de aanspraken over op de hertogelijke waardigheid, sinds den dood van Karel’s zoon Otto (tusschen 1005 en 1012), den laatsten Karolinger. Brussel en Leuven werden de steunpunten van zijn gezag; hij geldt als de stichter van het, later hertogelijk, Brabantsch vorstenhuis.
Keizer Hendrik II gaf hem de hertogelijke waardigheid niet, maar aan Godfried van Verdun. Vandaar strijd tusschen dezen en L., die in den slag van Florennes sneuvelde. Zijn zoon, Hendrik I van Leuven, volgde hem op.Lit.: Pirenne, Hist. de Belgique (I Brussel 51928, 76-82). W. Mulder SJ.