(Lat., = werkplaats). Men onderscheidt ontleedk. (anatomische), physiol., bacteriol., plantk., dierk., scheik. en natuurk. l. In bijz. gevallen heeft men ook nog namen gegeven als: zoötomisch (univ. van Leiden), astron. l.
Tot ca. 1830 gebruikte men ook veel het woord cabinet; nog ouder is de benaming theater. Vroeger dienden de l. uitsluitend de wetenschap, hetzij verbonden aan een imiv. hetzij uit particuliere liefhebberij. Aan het eind van de vorige eeuw kwamen eerst de l. voor „scheik. en bacteriol. onderzoek”; kort daarna richtten ook vsch. industrieën haar eigen l. op.
Tot nu toe zijn dit scheik. en natuurkundige l. en een enkel physiol. l. (voor vitamine-onderzoek). Ook de Staat en vereenigingen hebben in vele gevallen l. opgericht, welke meer direct practisch nut afwerpen (bijv. l. voor visscherij-onderzoek). Tot voor korten tijd werden meest bestaande localiteiten met meer of minder succes tot l. ingericht, of zij werden gebouwd in den stijl van kloosters en kerken.
Tegenw. houdt men veelal reeds bij het ontwerpen van het gebouw met de latere bestemming rekening (utiliteitsbouw, bijv. organisch-chemisch l. te Amsterdam). Zernike