(lich. oefening), een oefeningsvorm, die in het bijzonder wordt toegepast bij de heilgymnastiek en die gelegenheid geeft om door doeltreffende houdingen en bewegingen afwijkingen van de wervelkolom gunstig te beïnvloeden. In de kruiphouding is de wervelkolom onbelast, terwijl haar verloop geregeld kan worden door den stand van schouder- en bekkengordel.
Als natuurlijke bewegingsvorm wordt het k. in de nieuwere stelsels voor lich. oefeningen, vooral voor jonge kinderen, in allerlei vormen toegepast.
Lit.: Gertr. Schulz, Das Klapp’sche Kriechverfahren. Goris.