Vorm van het Wisjnoeïsme. Het vertoont, gelijk de Wisjnoeïtische godsdiensten in het algemeen, groote verscheidenheid naar tijd en plaats. Het oudere K. gaat terug tot de → Bhagawadgita en de vereering der godheid is bij uitstek een → bhakti, een overgave van geheel het wezen aan één god, dikwijls aan één bepaald godsbeeld in een bepaalden tempel, hier Krisjna onder een van zijn veelvuldige benamingen.
Deze godsdienst der liefde, liefde van den mensch tot den god, van den god voor de ziel, aan wie hij overvloedige, soms onweerstaanbare genade schenkt om haar zalig te maken, heeft zeer verheven vormen aangenomen, maar ontaardt ook veelal in erotische mystiek (→ Dzjajadewa); zelfs grove zinnelijke praktijken, die men als symbolisch tracht te rechtvaardigen, zijn in veel sekten vertegenwoordigd. Afgoderij en een rijke bloei van mythen en fabels kenmerken verder het Krisjnaïsme. Invloed van het Christendom op het K. of omgekeerd is vroeger door zekere geleerden aangenomen, maar wordt thans niet meer voor waarschijnlijk gehouden.Lit.: Barth, Religions de l’Inde (Barth, Oeuvres, I); Bhandarkar, Vaishnavism. (Bühler, Grundr. d. indo-arischen Phil. III). Mansion