Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Kopshout

betekenis & definitie

Kopshout is hout, dat te zien komt door een zaagsnede loodrecht op de lengteas van den boom; hierdoor zijn de structuur en de eigenschappen van het hout goed te beoordeelen. Bij alle houtsoorten zijn in het kopshout concentrische ringen te onderkennen, zgn. jaarringen, waarvan het aantal overeenkomt met den ouderdom van den boom en die zichtbaar zijn doordat zich in het voorjaar onder de schors zacht lichtgekleurd hout vormt met veel vochtkanaaltjes en in het najaar harder hout zonder kanaaltjes en van donkerder kleur. Verder verkrijgt het hout eerst de noodige vastheid, wanneer het watertransport voor goed ophoudt, hetgeen eerst na meerdere jaren geschiedt, zoodat meerdere buitenste jaarringen gewoonlijk uit lichtgekleurd zacht hout bestaan (het zgn. spint), waarbinnen zich dan het droge vaste en donkerder geklemde hout bevindt (de zgn. kern).

Gewoonlijk wordt het spint, dat vooral bij langzaam groeiende boomen (eiken, beuken e.a.) duidelijk zichtbaar is, niet voor timmerhout gebruikt.Door het dicht tegen elkaar liggen der jaarringen bij langzaam groeiende boomen hebben deze een fijne structuur en groote vastheid, terwijl bij tropisch hout uiteraard het verschil tusschen vooren najaarshout gering is en het hout bijgevolg een homogene samenstelling heeft.

Kopshout, dat voor houtgravure moet worden gebezigd, moet daarvoor een bijzonder fijne nerf bezitten (→ Langshout). Daar aldus geen groote oppervlakken uit één stuk kunnen bestaan, voegt men vele stukjes tot één blok samen. P. Bongaerts

< >