1° Johannes, eerste bisschop van het in 1559 opgerichte bisdom Groningen. * ca. 1513 te Utrecht, als zoon van den schepenburgemeester Gerrit K. en Anna Wasman, ✝ waarsch. 1 Oct. 1576 aan de pest. Zijn studies, begonnen te Utrecht, voortgezet waarsch. aan de Kapittelschool te Deventer, voltooide hij als lid van de Orde der Minderbroeders te Leuven. Hij werd gardiaan te Den Bosch (1552), provinciaal zijner orde (1555-’58,) bisschop van Groningen (benoemd 8 Aug. 1661, geconsacreerd 5 Dec. 1663), doch nam pas 2 Oct. 1668 plechtig bezit van zijn zetel.
Hij ijverde daar tot zijn dood voor de doorvoering van de besluiten van het Concilie van Trente bij de geestelijkheid en de leeken. Zijn opeischen van de hem bij de bul Regimini Universalis (Aug. 1561) toegekende rechten vormde de aanleiding tot diverse onrechtvaardige beschuldigingen van den kant zijner vijanden.Lit.: Archief v. h. Aartsb. (LVII 1933); Gron. Volksalmanak (1837).
Wachters.
2° Wouter, schilder. * ca. 1607 te Wesel, ✝ na 1693. Werkzaam te Haarlem van 1639 af. Hij schilderde uitsluitend landschappen, die sterk onder invloed van de kunst van J. v. Goyen staan. In den kunsthandel worden dikwijls zijn werken op naam van dezen grooten meester gesteld.
Lit.: Thieme-Becker, Künstlerlex.