1° Eduard, graaf von, Duitsch tooneelschrijver uit de school van Ibsen en romanschrijver, die de stof voor zijn vaak erotischgekleurde verhalen, psychologisch uitgediept en toch vol zachte atmosfeer, bij voorkeur uit den Baltischen adel haalt.
Voorn. werken: Beate und Mareile (1903); Schwülo Tage (1906); Dumala (1908); Am Südhang (1916). — Uitg.: Gesamm. Erzahlungen (4 dln. 1922). — Lit.: K. Knoop (1929). Baur.
2° Hermann, graaf von, Duitsch cultuurphilosoof. * 20 Juli 1880 te Koenno (Estland). Woont te Darmstadt, waar hij in 1920 zijn „Schule der Weisheit” stichtte. K. heeft vooral naam gemaakt door zijn Reisetagebuch eines Philosophen (1919, 81932), waarin hij de wijsbegeerte als een levenskunst voorstelt, alle intellectualisme verwerpt en aan de Westersche cultuur een ideaal van bezinning op het leven voorhoudt, dat in het Oosten in practijk heet te zijn gebracht. Zijn beteekenis is zeer overschat.
Verdere werken: Schöpferische Erkenntnis; Wiedergeburt; Das Spektrum Europas; Südamerikanische Meditationen.
Lit.: H. de Vleeschauwer, Stroomingen in de hedend. wijsb. (1934). F. Sassen