Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Kemphaan

betekenis & definitie

(Philomachus pugnax), vogel, behoorend tot de fam. der plevieren. De halskraag van lange veeren (alleen bij het mannetje in den paartijd) kan zijn wit, geel, bruin, roodbruin, groenachtig blauw, donker, gevlekt of met dwarsbanden; ook de overige bovenveeren zéér verschillend; gele of oranjegele watten aan den snavelwortel en rond het oog; pooten geelachtig. Het wijfje is kleiner.

Op bepaalde plekken in een weide komen de mannetjes samen om hun kampspelen, hun tournooien te houden, al of niet met wijfjes als toeschouwers. De k. komen eind Maart op hun baltsplaatsen en vertrekken eind Juli tot October. Voedsel: slakjes, wormen en insecten.

Nest tusschen gras; vier eieren, groen met bruin gevlekt. Bernink.

< >