Zeer oud en verbreid spel met kegels en een grooten bal; herkomst en ontstaan niet te bepalen; reeds bekend omstreeks 1200; zeker in de 15e eeuw in Ned. bekend. Materiaal: 9 kegels op een plateau opgesteld, werpplank, houten bal (soms met een gat om den duim er in te steken); middelste kegel gekenmerkt als „koning”. Doel van het k. is: in één worp zooveel mogelijk kegels te doen omvallen.
Elke omgevallen kegel telt voor 1 punt (1 hout). Bij Hamburger telling worden punten toegekend naar de plaats der omgevallen kegels. Een geworpen bal, die niets raakt, heet „poedel”.Het k. als gezelschapsspel. Als zoodanig is het k. ontstaan; bij herbergen, sociëteiten en andere ontspanningsgelegenheden was een kegelbaan; op het platteland soms zeer primitief onder een afdakje en op verharden grond. Het k. als sport. In navolging van bijv. het voetballen werden er ook kegelclubs gevormd; in 1909 werd de Nederlandsche Kegelbond opgericht, die het wedstrijdwezen reglementeerde en jaarlijks kampioenswedstrijden organiseert; vele plaatsen hebben nu haar speciaal kegelgebouw met meerdere goed ingerichte banen. In 1933 werd de Intern. Kegelbond gesticht, waarbij ook Ned. is aangesloten. Het k. als kinderspel. Imitatie van het k. met kegels in allerlei speelgoedvorm met kleine ballen. Lit.: De geschiedenis van het kegelspel (Haarlem 1897); Gedenkboek en reglementen Ned. Kegelbond.
Goris.