Een priester en meestal kanunnik van het kathedrale kapittel, bij wien, zoolang de bisschoppelijke zetel vacant is, tijdelijk het bestuur van het bisdom berust. Hij wordt door het kathedrale kapittel gekozen binnen acht dagen nadat het kennis heeft gekregen van het overlijden of ontslag van den bisschop, of wanneer het kapittel in gebreke mocht blijven, door den metropoliet der kerkprovincie benoemd, doch kan alleen door den H. Stoel uit zijn ambt worden ontzet.
In het algemeen bezit de k. dezelfde rechtsmacht als een diocesaan bisschop, doch hij mag geen ingrijpende veranderingen aanbrengen. Ook na de benoeming van een nieuwen bisschop blijft het bestuur bij den k. totdat de nieuw benoemde bisschop bezit neemt van den biss. zetel (C.I.C. can. 431-444). W.
Mulder