Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Kameel

betekenis & definitie

(scheepv.). Toestel om schepen met een grooten diepgang over een ondiepte in het vaarwater te helpen.

Zij werden in Ned. het eerst toegepast te Amsterdam in 1691 en vermoedelijk uitgevonden door Meeuwis Meindertz. Bakker om de zeeschepen van uit de Zuiderzee over de ondiepe toegangen tot het IJ, het zgn.

Pampus, in de haven te brengen. Zij bestonden uit groote houten drijvende bakken of kisten, waarvan een der wanden het beloop had van den scheepsvorm, zoodat zij daartegen aansloten.

Door het inlaten van water, liet men ze tot een bepaalde diepte zinken en bevestigde ze dan aan beide zijden van den scheepsromp. Daarna werd het water uitgepompt, zoodat het schip werd gelicht.

Na het openen van het Noord-Hollandsch Kanaal werden zij niet meer gebruikt. Bijvoet.

< >