Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Jubee

betekenis & definitie

Oorspronkelijk Fr. naam voor ➝ doksaal of oksaal, afgeleid van ➝ Jube domne benedicere. In het Duitsch Lettner of Apostelgang, omdat er meermalen een rij van apostelbeelden op werd aangebracht.

De oudste dateeren uit de 13e eeuw, o.a. te Maulbronn (Wurttemberg), Chartres, Parijs (Notre Dame), Reims, Sion (Zwits.) en uit de 14e eeuw Rothenburg (Beieren) e.a. In de 13e eeuw is de j. zeer eenvoudig, met een of twee deuren; soms ook vult ze heel de afscheiding van koor en schip tot boven aan het gewelf (Trondjem).

De voorzijde is dikwerf versierd met sculptuurwerk, nissen met beelden enz., soms ook is aan weerszijden een traptoren, waarlangs men op de j. kon komen (Reims). Van het einde der M.E. heeft men voorbeelden in Frankrijk te Albi en Brou; in België te Leuven (St.

Pieter uit 1428), uit het begin der 16e eeuw te Aerschot, Tessenderloo, Lier, Walcourt, alle met een sterk Gotisch karakter. In Renaissancestijl bezitten we in Nederland een j. te Rhenen uit de school van Floris, in België te Doornik, ’s Graven-Brakel en Zinnik, te Antwerpen (kathedraal), die waarsch. als model diende voor de j. der St.

Jan te Den Bosch (thans in South-Kensington-museum te Londen). Uit de 17e eeuw: in Frankrijk te Parijs (St.

Etienne du Mont), in België te.Antwerpen (St. Jacobus), Brugge (O.

L. Vrouw, S.

Salvator, St. Jacobus en St.

Anna).Lit.: E. Reusens, Eléments d’archéol. chrét. (II); Dict. d’archéol. chrét. (2VII); C. Enlart, Manuel d’archéol. fr. (I).

p. Gerlachus.

< >