Groot ijveraar voor het Katholicisme op Java. *11 Nov. 1882 te Weenen. Volgde de H.B.S.te Soerabaja, studeerde te Delft, Parijs en Utrecht.
In 1912 directeur eener suikeronderneming Gondang Lipoeroe (Jogja); 1918-’29 lid van den Volksraad in Ned.-Indië en de laatste jaren lid van het College van Gedelegeerden van dienzelfden Volksraad; 1927-’29 voorz. van de Indische Kath. Partij; 1929 hoogleeraar te Utrecht in de kristallographie, mineralogie en petrologie, over welke vakken hij vsch. publicaties uitgaf.
Groot zijn zijn verdiensten voor de Kath. missie op Java. Met zijn broer Jul.
Schmutzer gaf hij den voomaamsten stoot tot de oprichting van het werk der gesloten retraites, behoorde tot de eerste promotors en bestuurders van het St. Melaniawerk op Java, en stichtte de Katholieke Sociale Bonden van Jogja, Magelang en Malang.
Verder was hij een der eerste initiatiefnemers en stichters van de Indische Katholieke Partij, nam het initiatief en werd mede-oprichter van de Indische Katholieke Wetenschappelijke Vereeniging, waarvan hij eerste voorzitter was, stichtte met zijn familie verschillende lagere scholen, een huishoudschool en een meisjes-intemaat op zijn suiker-ondememing die ook met een ziekenhuis en zustersklooster, een H. Hartmonument in Oosterschen bouwstijl en een kerk verrijkt werd.
S. was een ijverig bevorderaar van de ontwikkeling der Javaansche bouwen beeldhouwkunst in Katholieken geest en onderhield daarvoor jaren lang een beeldhouwatelier; tallooze malen trad hij voor Katholieke bijeenkomsten op om de Katholieke idee meer ingang te doen vinden en vertegenwoordigde de Katholieken eenigen tijd in de Commissie, die het vraagstuk der scheiding van Kerk en Staat had te bestudeeren. Zijn heengaan uit Indië werd in alle kringen en lagen der samenleving als een zwaar verlies beschouwd.