Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-11-2019

Joep Nicolas

betekenis & definitie

Decoratief kunstenaar en glasschilder. * 6 Oct. 1897 te Roermond. Leider van glazeniersatelier aldaar.

N. studeerde o.a. aan de Universiteit te Freiburg. Te Amsterdam volgde hij de lessen aan de Akademie, onder Derkinderen (Vigelius-prijs).

Hij maakte zich naam door muurschilderingen (krypte te Asselt, Nijmegen), maar vooral met zijn glasvensters. De glasschilderkunst was in zijn familie traditie, maar hij ging van nieuwe denkbeelden uit, niet van de erfenis der neo-Gotiek, evenmin van den modernen stijl van Roland Holst en Thom Prikker.

Na de invloeden van het expressionisme verwerkt te hebben kwam hij tot een glaskunst, die modem-Renaissancistisch en -Barok zou moeten heeten, levendig en vol teekening, met ruimtelijke illusie, verhalend van motief, beweeglijk in de loodverdeeling, rijk en genuanceerd van kleur. Niets ligt hem verder dan gewild stileeren.

Hij kent het vak door en door en heeft ook in vlotte tijdschriftartikelen voor zijn opvattingen, vooral voor een kunst die uit „geestelijken overvloed” ontstaat, gestreden. Men vindt zijn ramen in vele Katholieke kerken (belangrijke te Oud-Zevenaar) en in tal van andere gebouwen, o.a. in de Nieuwe Kerk te Delft, in de stadhuizen te Breda en Hilversum, in Philips’ kantoorgebouw te Eindhoven, in de Amstelbrouwerij te Amsterdam.

Ook met zijn nieuwe vinding, het vermurail, heeft hij vele muurvlakten gedecoreerd. Als schilder maakte hij vooral portretten en landschappen.Lit.: Engelman, Tympanon (1934); Plasschaert, in de Groene Amsterdammer; Joep Nicolas, Wij Glazeniers (1938). Engelman.

< >