Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Joannes de Deo

betekenis & definitie

Heilige. * 8 Maart 1495 te Montemór o Novo bij Evora (Portugal), † 8 Maart 1550 te Granada. Na een leven vol wisselvalligheden werd hij door een preek van den Zal.

Joannes van Avila tot een vroom en boetvaardig leven bekeerd, geheel gewijd aan werken van Christelijke liefde, vooral de verpleging van zieken en krankzinnigen. Hij werd de wegbereider voor een meer doelmatige en methodische verpleging van zieken en vooral van krankzinnigen.

In 1540 stichtte hij te Granada een ziekenhuis. Uit de groep leeken, die zich daar voor zijn liefdewerken bij hem aansloten, ontwikkelde zich later de Orde der ➝ Broeders van barmhartigheid van den H.

Joannes de Deo, terwijl later ook nog verschillende congregaties onder denzelfden naam en met ongeveer gelijk doel werden gesticht. Zaligverklaard 1630, heiligverklaard 1690.

Feestdag 8 Maart.Lit.: Acta SS. Martii (I); Heimbucher, Die Orden u. Kongreg. der Kath. Kirche (I Paderborn 1933); Lex. f. Theol. u. Kirche.

Claesen. In de Christelijke iconographie wordt Joannes de Deo uitgebeeld met langen baard, donkerbruine tuniek en groote kap, in de hand een granaatappel met kruis, als zinspeling op Granada; soms ook een bedelaar aan zijn voeten, gewoonlijk een doornenkroon op het hoofd. De voornaamste werken betreffende J. zijn die van Murillo (Sevilla: J. draagt een stervende naar het hospitaal; München: J. geneest een lamme), een beeld van F. Valle en gravures van Wiericx.

Lit.: K. Künstle, Ikonogr. der Heiligen (1926); E. Mâle, L’art relig. après le Conc. de Trente (1932). p. Gerlachus.

< >