Granada - 1° prov. in Z. Spanje; opp. 12.529 km2; ca. 575.000 inwoners.
2° Hoofdstad van de Sp. prov. G. (37° 11' N., 3° 37' W.); 108.000 inw. Schitterend gelegen aan den voet van de Siërra Nevada, tusschen twee heuvelruggen, bij de samenvloeiing van de Darro en de Genil. De Noordelijkste bergrug, de Albaicin, is het oudste deel van G., de Zuidelijkste is de hoogte, waarop het Alhambra prijkt. De stad neemt weer in beteekenis toe. Veel vreemdelingenbezoek, om G.’s bouwkunst. G. is het hoogtepunt van een reis door Spanje. Uitstekend klimaat. Suikerindustrie. Zetel van den aartsbisschop. Universiteit. Erkelens.
Naast het → Alhambra is vooral bekend de kathedraal, Santa Maria de la Encarnación, ontworpen door Enrique de Egas, in 1523 begonnen en voltooid door Diego de Siloe, die wijzigingen aanbracht. Verder het Generalife (Dzjennat al Arif), een slot der Moorsche koningen, tegenover het Alhambra op een heuvel gelegen.
Geschiedenis. G. werd 756 door de Arabieren gesticht; stad en omgeving behoorden tot het kalifaat van Cordova. Sinds 1238 was G. een afzonderlijk Moorsch koninkrijk, dat schitterde door zijn welvaart en beschaving. In 1246 werd G. schatplichtig aan Castilië. Toen G. 1476 weigerde de verplichtingen na te komen, brak 1481 de oorlog uit, die 1492 eindigde met de verovering van de stad, de laatste Moorsche bezitting in Spanje. Koning Boabdil werd afgezet.
Het bisdom G. verving het vroegere bisdom Elvira (Illiberis). Tijdens de heerschappij der Mooren had G. slechts titulair-bisschoppen (o.a. den H. Petrus Paschalis), die onder de Mohammedanen missioneerden. Na den val van G. werd er een aartsbiss. zetel gevestigd. Sinds 1851 vijf suffraganen. Th. Heijman.
3° Stad in de rep. Nicaragua, gelegen aan het Nicaragua-meer; 18.000 inw. Uitvoer van koffie, cacao, suiker, maïs, fruit, huiden, katoen. Het bisdom G. is suffragaan van Managua, 1913 opgericht en telt ruim 150.000 Katholieken.