(noemt zichzelf „clericus”), waarsch. een Utrechtsche kanunnik, schreef ca. 1350 een Chronicon Episcoporum Trajectensium et comitum Hollandiae (uitg. door B. Furmelius, Franeker 1612, en door A.
Buchelius, Utrecht 1643), een kroniek van de bisschoppen van Utrecht en de graven van Holland tot 1346. Er bestaan drie Ned. en drie Fr. vertalingen, resp. bewerkingen en voorzettingen van Beka’s kroniek.
Zij is een der belangrijkste oud-Ned. kronieken en van zeer grooten invloed op de latere geschiedschrijving in Nederland.Lit.: H. P. Coster, De kroniek van J. de B., haar bronnen en haar eerste redactie (1914); J. Romein, Gesch. van de N.Ned. geschiedschrijving in de M.E. (1932). J. de Jong.