Een der pioniersters van de vrouwenbeweging in Nederland, dochter van prof. Jeronimo de → Bosch Kemper. * 1816 te Amsterdam, ♱ 1916 aldaar.
Streefde naar verbetering van het lot der onvermogende beschaafde vrouw. Zij deed dit eerst op min of meer philantropische wijze, maar zag spoedig in, dat vakkennis en vakopleiding voor goed werk noodzakelijk waren.
Dit hield zij in het oog bij haar veelvuldige bemoeiingen als bestuurslid en vaak medeoprichtster van vereenigingen als Tesselschade, de Vereeniging voor Ziekenverpleging, later van den Nederlandschen Bond voor Ziekenverpleging, de Amsterdamsche Huishoudschool en het Comité ter Verbetering van den maatschappelijken en rechtstoestand der Vrouw in Nederland. Zij behoorde niet tot de uiterst feministische richting, wier optreden haar te fel was, maar geleidelijk aan maakte zij, door de praktijk daartoe gedrongen, verschillende doelstellingen dier feministen tot de hare, zoodat zij in 1907 toetrad als lid van den Bond voor Vrouwenkiesrecht.
O.m. in het Correspondentieblaadje van Tesselschade, het Maandblad voor Ziekenverpleging, Belang en Recht, Vragen van den Dag, schreef zij verschillende artikelen en in het gedenkboek: Een halve Eeuw, 1848-1898, een bijdrage getiteld: De Vrouwenbeweging.Lit.: Johanna W. A. Naber, Het Leven en Werken van Jeltje de Bosch Kemper (1918). Theissing.