Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Jan Willem IJzerman

betekenis & definitie

Ned.-Indisch spoorweg-ingenieur. * 9 April 1851 te Leerdam, ♰ 10 Oct. 1932 te Den Haag. Vertrok als ingenieur naar Ned.-Indië en was aldaar tot 1897 werkzaam bij den aanleg van spoorwegen, waarna hij naar Ned. terugkeerde.

Reeds op Java had hij zich aan de archaeologie gewijd (Hindoe-Javaansche bouwwerken, ontdekker van den voet van den Boroboedoer). In Ned. was hij directeur of commissaris van vsch. handelsmaatschappijen; verder was hij o.a. voorz. van het Kon.

Aardr. Genootschap, bestuurslid van het Koloniaal Instituut, lid van den Zuiderzeeraad, enz., en had ook zitting in den gemeenteraad van Amsterdam en in de Tweede Kamer.

De Amsterdamsche Universiteit en de Technische Hoogeschool te Bandoeng verleenden IJ. het eeredoctoraat. Hij schreef in vsch. tijdschr. tal van art. en ook enkele grootere publicaties verschenen van zijn hand.

Olthof.Lit.: De Ingenieur (10 April 1931); Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Ned. Indië (1932).

< >