Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Jan van Walré

betekenis & definitie

Ned. letterkundige. * 22 Aug. 1759 te Haarlem, ♱ 21 Dec. 1837 aldaar. Aanvankelijk boekhandelaar, wijdde zich na 1782 geheel aan letteren en tooneel, stichtte te Haarlem het tooneelgezelschap Leerzaam Vermaak, waarvan hij de ziel was. Zijn poëzie is van geringe waarde, zijn tooneelwerk, grootendeels vertaald of nagevolgd, had groot succes, doch weinig beteekenis.

Voorn. werken: Willem I, prins van Oranje (treurspel, 1785); De School voor de vaders (1788); Vondeling (1793); De kleeren maken den man (1795); Het vergeefsch besluit (1799); Natuur en Opvoeding of het Gansje (1800); Heidebloemen (gedichten, 2 dln. 1815’16); Diederik en Willem van Holland (treurspel, 1820); Gedachtenis aan Ware Bingley (1821); Heksluiting (1836). Voorts vertalingen van Fransche tooneelspelen.

< >