Boerengeneraal en -staatsman. * 24 Mei 1870 te Riebeek-West. Studeerde te Stellenbosch en Cambridge; advocaat te Kaapstad en Johannesburg, 1898 staatsprocureur.
In den 2en Boerenoorlog streed hij tegen de Engelschen en werd commandant-generaal. Nam deel aan de vredessluiting te Vereeniging (1902).
Met Botha nam hij deel aan den econom. opbouw en de politieke leiding van zijn volk. In 1906 kreeg S. in den Volksraad van Transvaal de portefeuille van Binnenlandsche Zaken en in 1910 in den Volksraad der Unie van Zuid Afrika te Kaapstad de portef. van Binnenl.
Zaken, Mijnwezen en Verdediging. Bij het uitbreken van den Wereldoorlog (1914-’18) koos de Unie de zijde der Geallieerden; in 1917 werd S. naar Londen geroepen en als lid van het Oorlogskabinet leidde hij de luchtverdediging van Londen en nam hij deel aan krijgsoperaties op het W. front en in Palestina.
Na sluiting van den Wapenstilstand in 1918 ontwierp S. met goedkeuring van pres. Wilson het Statuut van den Volkerenbond en teekende met Botha namens Z.
Afrika het Vredesverdrag van Versailles. Na den dood van Botha werd S. (Aug. 1919) eerste minister der Unie.
In de politiek was hij voorstander van samenwerking tusschen Boer en Brit.
In 1922 werd hij verslagen door de vereenigde Nationale en Arbeiderspartijen onder gen.
Hertzog. Na de verkiezingen van 1934 werd hij opnieuw leider van het kabinet en na de fusie in 1935 met gen.
Hertzog diende hij onder dezen. Besselaar.