Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Ithaca

betekenis & definitie

1° (ook: Ithaki) een der Jonische Eilanden (XII 384 B4); opp. 105 km2, 9 000 inw. Hoogste top: 820 m; vnl. kalkgebergte.

Door de Golf van Molo, waaraan de hoofdstad los of Vathy, wordt I. in een N. en een Z. helft verdeeld, die door een slechts 600 m breede landengte verbonden zijn. De landbouw levert tarwe, olijven, wijn en krenten; op de bergen houdt men geiten; visscherij en zeevaart zijn vrij belangrijk. HoekIthaca is volgens de Homerische overlevering het vaderland van Odysseus. De gangbare meening, welke het oude I. met het huidige identificeert, is fel bestreden, vooral door W. Dörpfeld, die I. meent weer te vinden in het tegenw. Leucas. Naast opschriften in Dorisch dialect, werden er bij de opgravingen archaeologische resten gevonden, die te dateeren zijn vanaf het Bronzen tijdperk tot in de eerste eeuwen v. Chr.

Lit.: Dörpfeld, Alt-Ithaca (1927); Bérard, Les navigations d’Ulysse (I 1930). E. De Waele

2° Mooi gelegen stad in den staat New York (42c 27' N., 76° 85' W.); ca. 21 000 inw. Centrum van landbouwdistrict; vsch. industrieën; universiteit en hoogescholen.

< >