1° In de wisk. heeten twee ➝ groepen G en G' isomorph, indien men aan elk element van G één en slechts één element van G' kan toevoegen, en omgekeerd, zoodanig dat met het product van twee elementen uit G het product der overeenkomstige elementen uit G' correspondeert.
Lit.: ➝ Groep.
2° (Scheik.) Isomorphisme is de eigenschap van sommige scheikundige stoffen, die denzelfden kristalvorm aannemen. De algemeene wet van het isomorphisme, door Mitscherlich geformuleerd, zegt, dat de stoffen, die dezelfde scheikundige samenstelling hebben, in denzelfden vorm kristalliseeren, m.a.w. dat gelijkwaardige elementen, of groepen van elementen elkaar in een scheikundige verbinding kunnen vervangen, zonder dat de kristalvorm van deze laatste verandert. Bijv. KCI, KBr, KI zijn isomorphe stoffen, die alle in het kubisch stelsel kristalliseeren; KCI04 en KMn04 kristalliseeren beide in het rhombisch stelsel. De wet van het isomorphisme vermindert in zekeren graad de waarde van den kristalvorm als herkenningsmiddel van een scheikundige stof.
Wouters.