Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Internenstelsel

betekenis & definitie

Internenstelsel is de benaming van een verdwijnenden vorm in de arbeidsverhoudingen van het kleinbedrijf.

In den gildentijd was de gezel in den regel de huisgenoot van den meester en behoorde tot diens gezin. Dit was tevens de bloeitijd van het i. Het leeft ook thans nog voort, doch de omvang neemt af en relatief heeft het niet zooveel beteekenis meer. Vrijwel alleen is het nog aan te treffen op het platteland in het kleinbedrijf en dan nog slechts in branches, welke er zich meer speciaal toe leenen.

Gelijk in het algemeen voor dienstboden wordt dan een bedrag aan loon bepaald, bóven kost en inwoning, al dan niet met verzorging van wasch- en strijkgoed. De gevallen, dat een bakkersknecht, smidsknecht, schoenmakers- of kleermakersknecht en kappersbediende bij den patroon inwonen en dus „intern” zijn, behooren op het platteland niet tot de uitzonderingen. In het bakkersbedrijf is langen tijd felle strijd gevoerd tegen het i. Dit voornamelijk van arbeiderszijde, maar gesteund door de kleinere patroons, omdat het in groote mate bijdroeg tot instandhouding van den nachtarbeid. Door invoering van de Arbeidswet kwam in 1920 aan den nachtarbeid een einde, doch het i. komt in het bakkersbedrijf ten plattelande nog wel het meest voor, en eischt daar ook de meest scherpe controle op de naleving van arbeidsen rusttijden. Kuiper.

< >