(Gr. Illuria), breede kuststrook (tot aan het oude Servië) langs de Adriatische Zee tusschen Epirus en Istria.
Door Gr. zeevaarders weinig bezocht; Gr. kolonisatie pas in de 4e eeuw v. Chr. (➝ Illyriërs).
De Rom. bezetten in den len Illyrischen oorlog (230-228) eenige stellingen aan de kust, vergrootten hun invloedssfeer in den 2en Illyrischen oorlog (219) met het gebied van Demetrius van Pharos, maakten na hun overwinning op ➝ Gentius van diens gebied een provincie. De verovering van I. werd voltooid door Augustus (35-33 v.
Chr.) en bevestigd door Tiberius, die den Illyrisch-Pannonischen opstand neersloeg (6-9 n. Chr.) en de prov.
Dalmatia formeerde uit het oude Illyricum. Den naam Illyricum gaven de Rom. nu aan Dalmatia, Pannonia, Moesia en Noricum.
Onder Diocletianus vormde Illyricum één van de vier deelen van het Rom. imperium en omvatte: geheel Griekenland, Macedonia, Moesia, Dalmatia, Pannonia, Noricum. Na 379 maakte Illyricum deel uit van het Byzantijnsche rijk. Witlox. Latere geschiedenis.
Na in de 7e eeuw door Zuid-Slavische stammen bezet te zijn, maakte Illyrië deel uit van het Joegoslavische Rijk, daarna behoorde het deels aan Venetië, deels aan Oostenrijk. In 1809 schiep Napoleon de Illyrische provincies, bestaande uit Villach, Goricia, Triëst, Istrië, Fiume, een deel van Kroatië en de rep.
Dubrovnik (Ragusa) onder Fransch opperbestuur. In 1814 stichtte Oostenrijk uit deze provincies het koninkrijk Illyrië onder Oostenr. bestuur.
Toen in 1848 een nationaal-Slavische beweging onder ➝ Gaj ontstond, werd het koninkrijk I. opgelost in de kroonlanden Karinthië, Carniolië, Kustland Istrië onder Oostenr. bestuur en Kroatië-Slavonië onder Hongaarsch bestuur. Na den Wereldoorlog kwam het grootste deel dier landen aan Joego-Slavië; Istrië kwam aan Italië.Lit.: Fischel, Panslavismus (1919); Vojnovic, Pad Dubrovnika (Kroatisch, 1908); H. Wendell, Die Habsburger und die Süd-Slavenfrage (1924); Jovic, Joegosl. gesch. (Servisch, 1935).
v. Son.