(Lat.), letterlijk verlichter of verluchter,
1° Naam voor den versierder van middeleeuwsche handschriften. Toen de eerste gedrukte boeken verschenen, bracht men daarin op overeenkomstige wijze versierde hoofdletters, randen enz. aan, uit de hand. Pas daarna kwam het drukken in kleuren op, vooral in zwart en rood. Poortenaar
2° In de geodesie verstaat men onder i. een spiegeltje, dat het daglicht op cirkelrand en nonius van een theodoliet terugkaatst om de aflezing hierop te vergemakkelijken.