(geologie) is dat gedeelte van een ijzerertslichaam, dat door de ligging aan de oppervlakte onderhevig was aan secundaire omzettingen, door zuurstof-en koolzuurhoudend oppervlaktewater geheel of gedeeltelijk werd opgelost, en door chemische werking op een dieper niveau weer afgezet.
IJzercarbonaat bijv. wordt door 02- en C02-houdend oppervlaktewater opgelost als bicarbonaat en zakt naar beneden, treft daar kalklagen en verandert door het zuurstofgehalte in limoniet. Dus omzetting van boven naar beneden, waardoor een groote verrijking in de oxydatie-zone ontstaat (Bilbao, Cumberland, Stiermarken). Zijn er in het ijzererts gelijktijdig wat koper en zilver aanwezig geweest, dan vindt men onder den ij. h. een zeer smalle cementatie-zone van koper en zilverertsen. te Poel.