Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Ijejasoe

betekenis & definitie

Japansch vorst. * 1542 te Okazaki, ✝ 1616 te Soempoe. Volgde Hidejosji in de waardigheid van sjôgoen op (1598) te Jedo (Tokio).

Te Sekigahara versloeg hij de leenheeren (1600) en stelde aldus een einde aan het leenroerig tijdvak. Hij was Japans grootste staatsman, gaf den staat door de instelling van het sjögoenaat in zijne familie, Tokoegawa genoemd, een stevige structuur, die 250 jaar duurde; hij brak de politieke macht der daimyô, zonder hun andere voorrechten te raken en breidde de macht zijner familie over heel Japan uit.

In 1603 ontving hij met groote eer den Portugeeschen bisschop Cerqueira, maar Engelschen en Hollanders wekten zijn argwaan tegen de Europeesche veroveraars op, door de missionarissen als voorloopers der Spaansche en Portugeesche overweldigers voor te stellen. Na eenige plaatselijke vervolgingen en na opstanden der Christelijke daimyô van het Zuiden, schreef hij het eerste edict van algemeene vervolging uit (1614), die door zijn zoon Ijemitsoe op gruwzame wijze werd voortgezet.

Zie verder over het Christendom in Japan het art. → Japan, sub Missiegeschiedenis. Mullie

< >