Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Ignaz Seipel

betekenis & definitie

Oostenrijksch socioloog en staatsman. * 19 Juli 1876 te Weenen, † 2 Aug. 1932 te Pernitz. Van nederige afkomst; tot priester gewijd in 1899, daarna prof. in de godgeleerdheid aan de universiteiten van Weenen en Salzburg, 1908-’17.

Toen in Oct. 1918 zijn collega Lammasch kanselier werd, trad S. in het kabinet als minister van Sociale Voorzorg; volksvertegenwoordiger sedert Febr. 1919, weldra leider van de antimarxistische Christlich soziale Partei. Toen in 1922 de toestand van Oostenrijk haast hopeloos scheen, aarzelde hij niet het kanselierschap waar te nemen, 29 Mei, en redde met de hulp van den Volkenbond zijn land van financieelen ondergang (accoord van 4 Oct. 1922).

Op 1 Juni 1924 werd hij het slachtoffer van een aanval en moest zijn ontslag indienen. Hij was echter weer kanselier van Oct. 1926 tot 3 April 1929.

Toen trok hij zich uit het politieke leven terug. Hij overleed aan tuberculose.

Zijn heele gedragslijn was doordrongen geweest van een intensen godsdienstzin, liefde, ascetisme, verdraagzaamheid en vaderlandsliefde, en hij wordt beschouwd als Oostenrijk’s grootste staatsman sedert Metternich.Werken: Die Wirtschafts-ethischen Lehren der Kirchenvater (1907); Nationalitätsprincip und Staatsgedanke (1915); Nation u. Staat (1916); Reden in Österreich u. anderwärts (1926); Der Kampf um die österr. Verfassung (1930); Der christliche Staatsman (1931).

Lit.: Ger, Dr. I. S. (1923); B. Virk, Dr. I. S. (1923); Thormann, I.

S., der europ. Staatsmann (1932). Cosemans.

< >