Heilige, patriarch van Konstantinopel; * ca. 798, ✝ 23 Oct. 877. Na de afzetting zijns vaders (keizer Michael I) werd hij met dezen en zijn broeder naar een klooster op het eiland Porti bij Konstantinopel verbannen.
Spoedig werd hij daar abt en in 847 patriarch van Konstantinopel. Hij muntte meer uit door heiligen levenswandel dan door geleerdheid.
Nadat hij koning Michael III den Dronkaard de H. Communie geweigerd had en den zedeloozen Bardas had geëxcommuniceerd, wist deze de afzetting van I. te bewerken en werd hij in ballingschap gezonden (858).
Hij werd vervangen door → Photius, doch Basilius I riep hem terug. De uitbreiding zijner patriarchale rechten bracht hem in conflict met Rome.
Joannes VIII dreigde met de ban, doch aleer dit bericht hem bereikte, stierf hij. Gedachtenis, in Gr. zoowel als in Lat.
Kerk, 23 October.Lit.: Bronnen bij Mansi (XV en XVI), alwaar Vita S. Ignatii, van Niketas David (ook bij Migne, Patrol. Gr., 105, 487 vlg.); G. N. Maultrot, Hist. de S. Ign. et de Photius (1791); Dict. Theol. Cath. (VII). Feugen