Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Hermann Gunkel

betekenis & definitie

Hermann Gunkel - Prot, exegeet; * 23 Mei 1862 te Springe bij Hannover, ✝ 11 Maart 1932 te Halle a.d. Saaie.

Medestichter van de zgn. godsdiensthistorische richting in de Bijbelexegese. Voor het O.T. was hij de eerste van de „Formgeschichtliche” School, daar hij het O.T. onderzocht naar de vscli. letterkundige soorten der geschriften.

Hij meende in het O.T. veel legenden en fabels te moeten aannemen.Werken: o.a. Schöpfung und Chaos (21920); Zum religionsgeschichtlichen Verständnis des N. T. (31930). C. Smits Gunnar Gunnarsson IJslandsch romanschrijver, die in het Deensch en in het IJslandsch publiceert. * 18 Mei 1889 te Fljotsdal. Na mislukte pogingen in de poëzie, wist hij (1912 vlg.) als romanschrijver de aandacht op zich te dwingen, met Ormar Oerlysson e.a. verhalen. De straffe techniek der Oud-IJslandsche familiesage stelt G. in den dienst eener nieuw-IJslandsche problematiek: den strijd nl. van het moderne cultuur-onding met het traditioneel-landelijke leven op de patriarchale hoeve.

Voorn. werken: Goest den enöjede (1913); Varg i Veum (1916); Livets strand (1917); Salige er de Enfoldige (1918); Fóstbröthur (1919); Den glade Gaard (1923); Skibe paa Himlen (1927); Svartfugl (1930); Verdens Glaeder (1931). Baur Gunning

1° Jan Willem, bekend als „Zendings-Gunning”, voorstander van de zgn. „kerkelijke zending” in de Ned. Herv. Kerk; * 15 Juni 1862 te Utrecht, ✝ 1923. Hij studeerde aan de Gem. Univ. van Amsterdam en werd in 1886 pred. te Eerbeek. Elf jaar later aanvaardde hij de benoeming van zendings-director van het Ned. Zendelinggenootschap (→ Zending), en heeft zestien jaar lang met zijn echtg. H. C. de Vries alle krachten gewijd aan het internaat te Rotterdam. Volgens G. moest de zending in nieuwe banen geleid worden. Als vrucht van zijn streven werd in 1906 het Zendingsconsulaat te Batavia opgericht. Ook drong hij aan op maatschappelijk werk in de zending door uitzending van zendeling-oeconomen; tevens bewerkte hij de gemeensch. opleiding door stichting der Ned. Zendingsschool (1905), die in 1916 naar Oegstgeest werd verplaatst. G. heeft steeds gestreefd naar verbroedering op het zendingsterrein.

Werk: Monogr. over de Prot. zending.

Lit.: D. K. Wielenga, in Christ. Ene. (VI, 202). Lammertse 2° Johannes Gerardus Hermanus, * 25 Jan. 1856 te Schiedam, ✝ 20 Nov. 1914 te Den Haag. Na gepromoveerd te zijn (1881) ambtenaar ter beoefening van de Indische talen en o.a. leeraar in het Javaansch te Batavia, tot 1894. Hij publiceerde een Javaansche → primbon (1881), → Pandji-verhalen (1896), de → Bharatajoeddha (1903) en werkte mee aan het Jav. woordenboek. Geenszins een ster van de eerste grootte. Berg 3° (Wzn.) Johannes Hermanus, leidend Ned. opvoedkundige van Christelijke richting. * 13 Juli 1859 te Utrecht, studeerde te Parijs, Heidelberg, Amsterdam, doctor in de Klass. lett. 1882, rector van het gymnasium te Zwolle, doceerde tusschen 1900 en 1929 de paedagogiek aan de Univ. te Amsterdam en Utrecht, van 1902 tot 1917 schoolopziener in het district Amsterdam; redacteur van „Het Kind”, later van „Paedagogische Studiën”; medewerker aan tientallen periodieken. Rambouts Voorn. werken: De Babylonis Aristophanis Fabula (diss., 1882); Verzam. paedag. opstellen (3 dln. 1917-’24); verder tal van kleinere geschr. en art.

< >