Ned. Oriëntalist. *1636 te Zwammerdam of te Alphen, ✝1694.
In 1662 ging hij als onderkoopman naar Indië, doch werd spoedig eerste klerk ter secretarie van het kasteel; vervolgens toegevoegd aan den commissaris in Perzië (1666-’70), daarna werkzaam gesteld aan de kust van Coromandel (1670’80), waar hij Tamil, Teloegoe en Sanskrit leerde. Terug in Batavia werd hij belast met onderwijs in Maleisch en Arabisch aan predikanten.
Hij stond met vele vooraanstaande menschen in correspondentie, o.a. met Rumphius over botanische onderwerpen. In 1693 werd hij wegens krankzinnigheid onder curateele gesteld.
Het schijnt, dat Saint-Martin en Valentijn zich van een gedeelte van de Jager’s papieren hebben meester gemaakt en den inhoud als eigen werk gepubliceerd hebben.Olthof.