Hazelaar - (Corylus), een plantengeslacht van de berkachtigen (Betulaceae), met acht soorten in de Noordel. gematigde streken voorkomend; meerendeels heesters, met eivormige, gezaagde bladeren; beginnen reeds in Jan. te bloeien, voordat de bladknoppen uitkomen. Mannelijke bloeiwijze: lange, neerhangende, rolronde katjes; vrouwelijke: kleine knoppen, waaruit de purperkleurige stempels uitsteken.
De bekendste soort is de gewone hazelaar (Corylus Avellana L.). Deze komt als struikhout voor in loofhoutbosschen op betere gronden en door zijn groot uitstoelingsvermogen veel in hakhout.
Heeft vanwege zijn gunstige humusvorming eenige boschbouwkundige beteekenis.Dé gewone h. wordt veel aangeplant om de vrucht, de hazelnoot. De smakelijke vruchtkem bevat een hoog eiwiten vetgehalte en is licht verteerbaar. Ze wordt rauw gegeten of, bijv. in Z. Europa, in olie gebakken. De hazelnoot levert tot 60% hazelnootolie, die, behalve als machine- en brandolie, ook gebruikt wordt voor zeepfabricage en als ersatz voor amandelolie, o.a. in banketbakkerij. Hazelroeden worden als wichelroeden gebruikt ter opsporing van bronnen en metalen.
De hazelaar was aan Donar gewijd; hij beschermt in het volksgeloof tegen den bliksem.