Havengeld - Havengeld is economisch een retributie wegens het gebruik maken van aan de overheid toebehoorende havens en havenwerken. Juridisch is het in N e d. een belasting, welke de gemeenten overeenkomstig art. 275 Gemeentewet bij verordening mogen heffen.
Het h. ten behoeve van de gem. Amsterdam en Rotterdam wordt door de rijksadministratie (den dienst van de invoerrechten) geïnd. M.
Smeets Havengelden (of bakengeld) worden in Ned.-Indië geheven van alle vaartuigen, zoodra zij in een haven of ter reede zijn aangekomen; volgens Stbl. 1924 nr. 228 als bijdrage in de kosten van bebakening en verlichting. Verminderde bijdragen voor bezoeken tot aanvulling van leeftocht, ter verkrijging van technische en andere hulp, afgifte of inlading van post e.d.; vrijstelling voor bepaalde categorieën van schepen, o.a. hospitaal- en oorlogsschepen. Bogaardt Volgens het Belg.
Recht omvat havengeld o.m. kaaien plaatsrechten, alsook de verschillende retributies voor het gebruik van de havens en van hare uitrusting. De rechtsleer is het niet eens over den juridischen aard van het h.
Sommige auteurs zien er in een werkelijke belasting, andere een eenvoudig huurgeld, andere nog een heffing, gedaan als vergoeding voor verleende diensten. Deze laatste zienswijze wordt meestal gevolgd, daarom rangschikt men het h. onder de vergeldingstaksen, die de gemeenten, mits de goedkeuring van de Bestendige Deputatie, krachtens art. 77 sub 5° van de gemeentewet mogen heffen.
Dit artikel voorziet niet uitdrukkelijk het h. Men neemt echter aan, dat de opsomming, die er in voorkomt, niet beperkend is. Rondou Lit.: Giron, Dict. de Dr. adm. (s.v.
Taxes Comm. nr. 5); Pand. Beiges s.v.
Port d’Anvers, nrs. 68 vlg.).