Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Hansson

betekenis & definitie

Hansson - Ola, Zweedsch dichter van de Impressionistische school; * 12 Nov. 1860 te Hönsinge, † 26 Sept. 1925, tijdens een reis, in de buurt van Konstantinopel. Leerling van Baäth en Topsoë in de verheerlijkende schildering van zijn geboortestreek Skane, is hij in een deel van zijn werk de zichzelf verafgodende Nietzsche-discipel, en vaart soms heftig uit tegen het Christendom.

Zijn novellen, mede tot de Heimatkunst te rekenen, volgen de techniek van J. P.

Jacobsen. Ook als essayist heeft H. verdienste; hij schreef weleens in het Duitsch.Voorn. werken: Dikter (1884); Notturno (1885); Ung Ofegs Visor (1892). — Uitg.: Samlade Skrifter (17 dln. 1919 vlg.). — Lit.: F. Vetterlund, Skissblad om poeter (1914); Ek, O. H. (1926).

Baur.

< >