Hand- en voetboog - De boog is een der allereerste wapenen, die de wereld gekend heeft. Reeds in het Steenen tijdperk moet de boog hebben bestaan, hetgeen blijkt uit de talrijke vondsten van steenen en beenen pijlspitsen.
In het Bronzen tijdperk was de boog eveneens als wapen welbekend. Eerst in de 4e e. na Chr. kwam de boog meer en meer in gebruik om in de 12e c. een tijdperk van grooten bloei door te maken.
Toen kwam ook de voetboog of armborst in zwang: een boog werd op een houten lade met trekker bevestigd en de pees of koorde werd met de hand getrokken (de voetboog stond met de punt op den grond tegen den voet). De opstelling der schutters bij vijandel. aanvallen was zoo, dat de eerste twee rijen uit handboogschutters werden gevormd, omdat die meer een gesloten geheel vormden, terwijl daarachter de kruisboogschutters werden opgesteld, omdat de kruisboog waterpas werd gehouden en dus meer ruimte noodig had.De Engelschen bereikten een zeer hoogen trap van ontwikkeling in het boogschieten. Zij troffen op 200 m afstand gemakkelijk een man en doorboorden op dien afstand een eiken plank van 2 tot 4 m. Zij schoten meestal 12 schoten per minuut.
Toen de handvuurwapenen in gebruik kwamen, verdween de hand- en kruisboog als aanvalswapen en werd het boogschieten meer als liefhebberij beoefend. Zie hiervoor ➝ Schuttersgilde.
Borsten.