Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Haan (vogels)

betekenis & definitie

Haan (vogels) - Het mannetje bij de hoenderachtige vogels. De haan behoort in het volksgeloof tot de onweersvogels.

De roode h. stelt den bliksem voor, de zwarte h. geldt als beduider van den dood, als de vogel der duisternis. Symbool ook van den duivel: haantje-pik (zwarte-haan).

De heksen worden op haar nachtelijke tochten begeleid door een h. Pluto en Persephone bij de Grieken worden ermee afgebeeld.

Een zwarte h. kraait bij Hela in de onderwereld. De torenhaan is later in verband gebracht met Christus’ verloochening door den Apostel Petrus, met het predikambt, met de waakzaamheid der Kerkvaders.

Oorspr. algemeen-menschelijk lichtsymbool, werd de h. het symbool van het genadelicht. In het volksgeloof verdrijft hanengekraai de booze nachtgeesten.

Als volksvermaak werd vroeger door geblinddoekte spelers een opgehangen h. met een sabel de kop afgeslagen: het haan-slaan, ook haan-knuppelen, haan-sabelen. Ook hield men → hanengevechten, waarbij ivoren of stalen sporen aan de pooten der dieren werden bevestigd; hierbij ging men weddenschappen aan.

Begin 17e e. waren in Ned. reeds verspreid de Haneboeken, kinderleesboeken, zoo genoemd naar den h. op het titelblad, misschien het eerst uitgegeven door een drukker, die als uithangbord een h. had.

Als bouwofferdier komt de h. voor; met zijn bloed werd ook wel de eerste steen van een nieuw gebouw bevochtigd.

De Twentsche stoppelhaan is de oogsthaan der Duitschers, symbool van de vruchtbaarheid en van den oogstzegen, waarvoor hij geofferd werd. Ook het haantje van den Palmpaaschbessem is een vruchtbaarheidssymbool; die heet soms haantjepik.

Tot de duivelskunsten behoorde vroeger de alectromantie, waarbij men in een kring met letters, die met gerst bedekt werden, een h. plaatste; uit het pikken van het dier werden voorspellingen gedaan.Lit.: H. H. Knippenberg, De h n het volksgeloof (Eigen Volk, 7e jg. 1935). Knippenberg

< >