Gulden - Benaming voor gouden en zilveren munt, welke sinds de 13e eeuw in verschillende landen van Europa geslagen werd. De eerste gulden was een gouden munt (vandaar de naam) en werd te Florence in 1252 geslagen.
Aan deze stad ontleent de gulden zijn Italiaanschen (Fiorino) en Franschen (florin) naam Florentijnsche Gulden.De eerste Ned. gulden werd, eveneens uit goud, in 1388 door hertog Albrecht te Dordrecht geslagen en naar deze stad „Dordtsche Schild” genoemd. Hij woog 4,01 gram goud en had den koers van 40 grooten (= halve stuivers). Deze en latere geslagen goudstukken werden steeds meer verzwakt. De laatste gouden gulden was de „gouden Carolus”, in 1520 door Karel V geslagen uit 1,77 gram goud en een bijmengsel van zilver en koper. In 1542 werd, daar deze munt te klein bleek voor het verkeer, de „zilveren Carolus” geslagen van 19 gram fijn, eveneens 40 grooten waard. Na voortgezette verzwakking van de munt werd in 1694 de zilveren Generaliteitsgulden ingevoerd van 9,61 gram fijn, die dit gewicht behield tot 1839, toen het tot 9,45 verlaagd werd, terwijl in 1919 opnieuw een verlaging plaats vond tot 7,20.
In de Duitsche landen deed de gulden zijn intrede in de 14e eeuw en handhaafde zich tot de 19e eeuw in Z.Duitschland en Oostenrijk. In het eerste gebied werd hij in 1873 door de mark en in Oostenrijk in 1892 door de kroon vervangen.
In de vrije stad Danzig werd in 1923 de Danziger gulden ingevoerd, welks waarde overeenkomt met 48,46 Ned. cent. Vorstman Gulden (Gouden)
= voortreffelijk. Aldus in de liturgie:
Gulden jaar, voor → Jubeljaar.
Gulden maand, voor (in Z. Ned.) Maartmaand (wegens het feest der Goddelijke Menschwording); enz.
Gulden Mis = „krachtdadige” Mis (om, ten deele, bijgeloovige redenen), o.a. het zevental → Gregoriaansche Missen. In het bijzonder is de benaming Gulden Mis in gebruik voor de in de Nederlanden op Quatertemper Woensdag van den Advent plechtig (in den vroegen ochtend) gevierde Maria-Boodschapsm is. Deze ontwikkelde zich (door toevoeging o.a. van mysterie-spel) in de M.E. in Frankrijk (onder invloed van het Spaansche → Exspectatio-feest?) uit de Mis van den dag, verdween daar, en bleef in de Nederlanden voortleven, waar zij waarsch. vanuit Duitschland het karakter ontving van een „noodmis”, en ten slotte werd teruggebracht tot den vorm der Adventsvotiefmis van Maria.
Lit. Kruitwagen, De G. Mis, in: De Katholiek (jg. 1906-’07). Louwerse Guldengetal (g.) (Lat. aureus numerus), het getal,dat aangeeft, welke plaats een bepaald jaar inneemt in den 19-jarigen cyclus (maancyclus), die geacht wordt (in de.eenvoudigste voorstelling) van het jaar 1 v. Chr. af door de geheele tijdrekening te loopen. Wil men het g. van een jaar van de Christel, tijdrekening weten, dan telt men 1 bij het jaartal op en deelt de som door 19. De rest is het g.
Blijft er geen rest over, dan is het g. 19. Is slechts het g. bekend, dan kan men daaruit niet het jaartal berekenen, waarbij het behoort, omdat hetzelfde g. om de 19 jaren terugkeert. Het g. kwam in de M.E. voor in de dateering van oorkonden en onder de opschriften op de Paaschkaars. Thans wordt het nog aangegeven in de tabellen voor kerkelijk gebruik, waarop de data van de groote veranderlijke feesten over een geruimen tijd vermeld worden. De naam zou wijzen óf op de beteekenis, die men aan de kennis van het g. hechtte , óf op de aanteekening ervan op de kalenders in goudkleur, v. Carnpen.
Gulden Legende, → Legenda aurea.
Gulden midden, → Aurea mediocritas.
Gulden Onze Vader, → Onze Vader (Gulden).
Gulden regel der statica. Een overoude ondervinding bij het gebruik van eenvoudige werktuigen (hefboom, katrol, takel, hellend vlak) heeft geleerd, dat men daarmede aan afstand verliest, wat men aan kracht wint. Zoo kan men met een langen hefboom en geringe kracht een groot gewicht over een kleinen afstand opheffen. Daarbij is dan het product van kracht (gewicht) en weg constant. Dit heeft geleid tot het arbeidsbeginsel, den g.r., dat men in de statica aldus kan uitdrukken: een lichaam, dat alleen om een vaste as kan draaien, is in evenwicht, wanneer de som der momenten van alle krachten t.o.v. die as nul is. A. Mulder.
Gulden snede (meetk.) naam voor de verdeeling van een lijnstuk in uiterste en middelste reden, d.i. een zoodanige verdeeling, dat het grootste stuk middenevenredig is tusschen het geheele lijnstuk en het kleinste stuk. De naam heeft geen historischen grond; hij treedt eerst in het begin van de 19e eeuw op. Te verkiezen is de bovengebruikte Ned. term, die de vert. is van den oorspr. Griekschen (akron kai meson logon temnein); vanaf de 15e e. vindt men wel de termen divina proportio en sectio divina (goddelijke verhouding, resp. snede).
Lit.: H. E. Timerding, Der goldene Schnitt (Leipzig 1919). Dijksterhuis De experimenteele → aesthetica (→ Fechner) verstaat onder g. s. de figuur, die de schoonste blijkt te zijn voor een meerderheid proefpersonen (bijv. rechthoek: 1 hoog, 1,618 breed). De g. s. verzoent vlg. Zeising eenheid en menigvuldigheid, sterkte en slankheid; in haar voelen wij onze eigen lichamelijke proporties en idealen het best aan (→ Einfühlung). De Bruyne Guldenroede (Solidago), ook heidensch wonderkruid genoemd, is een 80 soorten tellend N. Amer. plantengeslacht van de fam. der Compositae.
Enkele dezer kruidachtige gewassen komen in Ned. in het wild voor, zooals S. virga aurea, de gewone g., een 1 m hooge plant met goudgele straalbloemen, S. canadensis en serotina, welke beide laatste zich ook als tuinsierplanten leenen. Bouman Guldensporenslag Ook wel slag bij Kortrijk of Groeningen genoemd, is de groote overwinning der Vlaamsche ambachten, 11 Juli 1302, onder aanvoering van Gwy van Namen, Willem van Gulik en Jan van Renesse, Zeeuwsch edelman. Aan het hoofd der Franschen, een schitterend leger van 10 000 edelen en evenveel Ital. boogschutters, stond Robert van Artois. De Vlamingen zijn onbereden en primitief bewapend. De Fr. vallen aan, het VI. leger schijnt te wijken. Nu volgt de charge der Fr. ruiterij, die moet beslissen. Maar slooten en greppels brengen de ruiterij in verwarring; zij wijken voor den muur der VI. pieken.
Een ware slachting wordt door de Vlamingen aangericht, geen kwartier gegeven, Robert van Artois hoort onder de duizenden gesneuvelden, wier gouden sporen, in zakken verzameld, aan dezen gewichtigen slag zijn naam hebben gegeven. Gewichtig, want Vlaanderen, hoewel spoedig weer geknecht, voelde zich sindsdien in staat, weerstand te bieden aan de verfransching, die reeds zoover gevorderd was. Het was de overwinning tegelijk op Frankrijk, Henegouwen en de stedelijke aristocratie. W. Mulder S.J.
Lit.: V. Fris, De slag bij Kortrijk (Gent 1902).