Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Grootegast

betekenis & definitie

Grootegast - gem. in het W. van de prov. Groningen (gast beteekent hooge zandgrond); omvat de dorpen en gehuchten G., Opende, Sebaldeburen, Lutjegast, Doezum, Kornhorn en Stroobos (ged.); 7586 inw. (1934), waarvan 93,28% Prot., 0,15% Kath., 6,19% tot geen kerkel. gez. behoorend; veeteelt en landbouw, zuivelfabriek.

Opp. 6680 ha, waarvan 12% bouwland, 77% grasland (1932). Bouma.

< >