Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Groot-seminarie

betekenis & definitie

Groot-seminarie - studiehuis met internaat, waar de jongelingen, die zich als wereld-geestelijken aan den dienst van het bisdom willen wijden, geestelijke vorming ontvangen en hun wijsgeerige en theologische studies maken. Meestal vormt het g. een zelfstandige afd. v. h. biss. ➝ seminarie, doch in kleinere bisd. mag het ook één geheel vormen met het ➝ klein-seminarie (C.I.C. can. 1354).

De rector, gewoonlijk president genoemd, die met de onmiddellijke leiding van het g. is belast, en de professoren, die één of meer vakken van de philos., de theol. of het kerkelijk recht doceeren, worden door den bisschop, na overleg met het college der provisoren, benoemd (C.I.C. can. 1366 § 1, can. 1359 § 4). De studie aan het g. duurt minstens zes jaren, nl. tenminste twee jaren philos. en vier jaar theol. (C.I.C. can. 1365). W.

Mulder.
In Nederland. Van het aartsbisdom Utrecht is het g. gevestigd te Rijsenburg, van het bisdom Den Bosch te Haaren, van het bisdom Breda te Hoeven, van het bisdom Haarlem te Warmond en van het bisdom Roermond te Roermond.In België. Groot-seminariën der Belg. bisdommen bevinden zich: te Mechelen, van het aartsbisdom M.; te Brugge, van het bisdom B.; te Gent, van het bisdom G.; te Luik, van het bisdom L.; te Namen, van het bisdom N., en te Doornik, van het bisdom Doornik.

< >