Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Groninger School

betekenis & definitie

Groninger School - De Groningsche theologie vindt haar uitgangspunt in de philosophie van prof. W. v.

Heusde te Utrecht (1804-’39), waarin de opvoeding de centrale gedachte was, zooals bij Plato en Socrates. In zijn Christendom is Christus „de volmaakte paedagoog”.

Van Heusde ziet in Christus niet den Verlosser en predikte, gebaseerd op een onmiddellijkheidsphilosophie van het gezond verstand, een humanistisch Christendom. Spoedig vormde zich aan de Gron. univ. een kring van Heusdiaansche geleerden onder leiding van prof.

Clarisse (1823) en later (1831) vooral prof. Hofstede de Groot, die met Van Herwerden en Amshoff een stichtelijk boek voor vrijzinnigen uitgaf: „Christelijke Betrachtingen”.

Sedertdien bestond de G .S., gebaseerd op het Nieuwe Testament. Haar Godsbegrip was unitarisch, haar zondenleer Semipelagiaansch, haar christologie Ariaansch-apollinaristisch.

De daemonologie (de ontkenning van het blijvend bestaan van duivelen) wordt gemist. Met al deze gedachten treedt deze theologie in de Ned.

Herv.

Kerk, maar vond sedert 1842 de orthodoxie en sedert 1851 het modernisme tegenover zich.

Zij miste het dogmatisch-wijsgeerig besef en den historisch-critischen zin van het modernisme en de diepte van het zondebesef der orthodoxie. Na 1867 traden zij in eigen kiesvereeniging op onder den naam van „Evangelischen”, zonder evenwel Christus’ godheid te belijden.Lit.: W. F. K. Klinkenberg, Evang. Richting; Orgaan: Geloof en Vrijheid (1867-1914); Orgaan: Nw. Evang.

Tschr. (1915 vlg.); Ph. W. v. Heusde, De Socratische school (1834-’39); A. J. Lakke, Ph. W. v. Heusde (1908).

Lammertse.

< >