Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Grondgebruik

betekenis & definitie

Grondgebruik - (in den landbouw). Naast voedselbron voor de planten is de grond ook standplaats voor plant, mensch en dier.

Hoe hij gebruikt zal worden: voor de teelt van akkerbouwgewassen in hun diverse verscheidenheden, voor de teelt van grassen (grasland), voor die van tuinbouwgewassen, van houtgewassen (bosch) enz., of hij, al of niet verbonden met de teelt van deze gewassen, tevens ten dienste zal staan voor de rundveehouderij (levering van melk, vleesch of fokdieren), paardenfokkerij, varkens-, schapen-, kippenhouderij enz., of hij in extensieven of in intensieven zin gebruikt zal worden e.d., hangt af van vsch. factoren. Als zoodanig gelden o.m.: 1° het klimaat; 2° de physische en chemische geaardheid van den grond (grondsoort); 3° de hoogteligging; 4° de geogr. ligging (nabijheid eener marktplaats); 5° maatschappelijke toestanden (o.a. landarbeidersloonen, prijzen van producten); 6° de capaciteiten (technische en financieele) van den grondgebruiker; 7° de grootte der bedrijven; 8° de rechtsvormen van het g. (vooral eigendom of pacht; vgl. ook ➝Majoraatsrecht en ➝Ruilverkaveling).

Uit een samengaan van meerdere van deze factoren ontwikkelden zich vsch. systemen van grondgebruik. ➝Vruchtwisselstelsels.Lit.: voor stat. gegevens over het g. in Ned.: Versl. over den Landbouw, samengesteld door de Dir. v. d. Landb. (uitg. Alg. Landsdrukkerij); Laur, Einführung i. d. Wirtschaftslehre des Landbaus (21930). Dewez. België: Ministerie van Landbouw. De landbouwtellingen van 1929, 1910, 1895, 1880, 1866, 1856, 1846; id., vlugschriften van den Dienst voor Landbouwstatistiek; indeeling en opbrengst der teelten (tot 1932); A. Delos, Traité d’économie rurale (I Gembloers 1932).

< >