Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Grillparzer

betekenis & definitie

Grillparzer - Franz, Oostenrijksch-Duitsch tooneelschrijver van wereldrang. * 15 Jan. 1791 te Weenen, † 21 Jan. 1872 aldaar. De vroeg vaderlooze (1809) onderbreekt zijn juridische loopbaan, wordt privaatleeraar en nadien (1813-’56) ambtenaar; zelfmoord van een broer en van zijn moeder (1817, 1819) maakt zijn jeugd donker.

Bijval met zijn arbeid voor het tooneel is het eenig lichtpunt: Die Ahnfrau (1817) en Sappho (1818) leiden tot zijn aanstelling als officieel tooneeldichter voor het Burgtheater. Neurasthenische aanleg verhindert een gelukkig huwelijk: van 1821 tot zijn sterfjaar is Katharina Fröhlich hem „die ewige Braut”. Daarbij verwekt het liberaal nationalisme van zijn werk het wantrouwen van het Metternichsch conservatisme: in 1831 begint hij koeler onthaald te worden en de val van zijn blijspel Weh’ dem der lügt (1838) verbittert den overgevoelige zoozeer, dat hij, nog nauwelijks productief, tot aan zijn dood in zelfgewilde vereenzaming leeft.G. geldt voor den meester van de moderne noodlotstragedie, waarin hij afwisselend de Grieken, Goethe, Schiller, Lope de Vega tot meesters had. De geschiedenis en de Klassieke Oudheid leveren hem zijn stoffen: ondergang van het huis Borotin door den vloek der stamvrouwe in het melodramatische, maar scenisch sterke Die Ahnfrau; versmade liefde als tol voor de gelauwerde dichtergave in het Goetheaansch-evenwichtige Sappho; de familie-vernietigende tragiek van de ééns gepleegde misdaad in de sterk bewogen trilogie Das goldene Vliesz: Der Gastfreund; Die Argonauten; Medea (1821); vergankelijkheid van alle aardsche macht in König Ottokars Glück und Ende (1823); het conflict van liefde en godendienst (de Hero- en Leanderstof!) in het meer lyrische dan dramatische Des Meeres und der Liebe Wellen (1831). Eenige verschuiving der dramatische techniek naar het realisme toe is merkbaar in Die Jüdin von Toledo (posthuum 1873). Ook muzikaal zeer begaafd, legt G. in stukken als Libussa (1874), Der Traum, ein Leben (1834) iets van den stijl eener symphonie, gevolg niet slechts van de groote musicaliteit van G.’s vers, maar vooral van zijn uiterste gevoeligheid voor de lichtste roerselen van stemming en moderne zinnelijkheid. Zijn kleinere gedichten genoten weinig aandacht, maar onder het episch werk zijn Das Kloster bei Sendomir (1828) en Der arme Spielmann (1847) beteekenisvol. De in 1890 te Weenen gestichte Grillparzer-Gesellschaft geeft een Jahrbuch uit, dat de studie van dezen dichter zeer bevordert.

Uitg.: hist.-critische d. A. Sauer (1909 vlg.); E. Castle (6 dln. 1923 vlg.). Lit.: St. Hoek, Zur Einführung in das Studium G.’s (1909); A. Ehrhard, F.

G. (21910); A. Tibal, Etudes sur G. (Parijs 1914); G. Pollak, F. G. and the Austrian drama (New York 1907); O. Katann, Grillparzerstudien (1924). Baur.

< >