Gratry - Alphonse, Fransch philosoof en moraaltheoloog; * 1805 te Rijsel, ✝ 1872 te Montreux. Eerst artillerie-officier, werd priester in 1832.
Om de wetenschap in dienst van het geloof te stellen, stichtte hij met den priester Pététot te Parijs het Oratorium( 1852), „un atelier d’apologétique”. Als philosoof leerde hij een gematigd Ontologisme: onze Godskennis is onmiddellijk en aangeboren, maar van deze goddelijke ideeën stelt hij onze andere kennis niet afhankelijk, gelijk de andere Fr.
Ontologisten doen (De la connaissance de Dieu, 2 dln. Parijs 1853, 1903).
Als tegenstander van de pauselijke onfeilbaarheid schreef G. o.a. Lettres à Mgr. l’archevêque de Malines (nl. mgr.
Dechamps), maar onderwierp zich na het concilie van 1870. Vaak is hij niet helder in zijn stellingen.
G. was moraal-professor aan de Sorbonne en lid van de Académie française. Hij was van een zacht en aangenaam karakter en een zeer deugdzaam priester, van groote verdiensten voor het godsd. leven in Frankrijk.Lit.: autobiogr. : Souvenirs de ma jeunesse (1920); biogr. : A. Chauvin (1911) ; E. Scheller, Grundlagen der Erkenntnis-Lehre bei G. (1929). Zie verder: Dict. Théol. Cath. (VI), Beijersbergen van Henegouwen.