Goslar - Stad in het Pruisische regeeringsdistrict Hildesheim; prov. Hannover (IX 576 D 3); 260-320 m boven zeeniveau; ca. 23 000 inw., bijna allen Prot.
Luchthaven. G. ligt aan den N. rand van den Harz, waar de Gose uit het gebergte treedt, tusschen den steil oprijzenden Rammelsberg (636 m) in het Z. en den Steinberg in het W.
Vroeger geliefde verblijfplaats van de Saksische en Frankische koningen. Het Kaiserhaus, de oude vestingwerken met machtige torens en bastions, alsook talrijke vnkwerkhuizen (16e e.) verleenen de stad samen met haar geschiedkundige herinneringen een bijz. bekoring.
De ertsen van den Rammelsberg (zilver, lood, zink) worden al vanouds ontgonnen. Industrie: chemische ind., kantoorbenoodigdheden, cartonnage, sigaren, likeur, houtwerk en papier. Jyips. Kunst.
G. bezit een keizerlijke residentie, gesticht onder Otto III, verbouwd onder Hendrik III, verbrand in 1065, vernieuwd in 1132, ca. 1200 door de keizers verlaten; ze besloeg ca. 550 m in de lengte, 250 m in de breedte. De bouwvallen zijn ten deele vernieuwd: hoofdvleugel bestaat uit drie gebouwen achter elkaar.
Aangebouwd de Ulrichskapel uit de 11e eeuw.Eenige Romaansche kerken: de voorm. Stiftskerk van
H. Simon en Judas (gebouwd onder den hofkapelaan Benno, later biss. van Osnabrück); voor afbraak verkocht in 1829; over is de Domkapel: het Crodo-altaar, de keizerstoel (begin 13e eeuw) enz. Het Benedictinessenklooster Neuwerk (kerkwijding in 1186), met Rom. preekstoel met beeldhouwwerk (ca. 1240). De St. Petrus en Pauluskerk op den Frankenberg, kruisbasiliek, ten deele later verbouwd, de torens met 18e-eeuwsche helmen; Zuidportaal met tympaan (ca. 1240), voorstellend Christus tusschen Petrus en Paulus; uit dezen tijd ook wandschilderingen. Laat-Rom. marktkerk, in eerste helft 13e eeuw overwelfd; koorsluiting uit eind 13e eeuw, de beide torens na brand (1844) vernieuwd. Tenslotte de Nicolaaskapel, waarvan het koor (begin 12e eeuw) met den stadsmuur verbonden was, zóó dat de weergang over het dak liep. Zoldering en preekstoel met overblijfselen van laat-Gotische beschildering.
Raadhuis uit 15e en 16e eeuw; „Huldigingszaal” met geschilderde wanden en zoldering (ca. 1520); evangeliarium (eerste helft 13e e. met goede illustraties naar Byzantijnschen trant; Neder-Duitsch werk). Verder eenige Gildehuizen, eenige Romaansche en Gotische woonhuizen in steen en in vakwerk (het oudste dateert van 1504).
Middeleeuwsche stadsversterkingen: de TeufelsTurm, Weber-Turm en de Kegelwort-Turm; versterkingen uit de 16e e.: Breite Tor, de Dicke Zwinger (24 m middellijn), Roscntor (gedeeltelijk). E. van Nispen tot Sevenaer.