Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Goed huisvader

betekenis & definitie

Goed huisvader - (Verbintenissenrecht). Wie, krachtens wet of overeenkomst, eens anders belang heeft te behartigen, met name voor het behoud eener zaak ten behoeve van een ander heeft te waken, zooals de voogd, de zaakwaarnemer, de huurder of bruikleener (o.a. art. 1271, 443, 831, 1392, 1596, 1781 Ned., 1137, 450, 601, 1374, 1728, 1766, 1880 Belg.

B.W.), moet, naar een van de Romeinen geërfde uitdrukking, de zorg van een g. h. betrachten, d.w.z. de diligentie van den goeden schuldenaar. Eigenlijk is aan iedere verbintenis een, secondaire, zorgvuldigheidsplicht verbonden; zoo hebben ook werkgever en arbeider in het algemeen al datgene te doen en na te laten, wat een goed werkgever of arbeider in gelijke omstandigheden behoort te doen en na te laten.

De g. h. is een abstracte figuur, de van hem verwachte zorg een objectieve maatstaf; in concreto te stellen eischen verschillen echter naar den aard der rechtsbetrekking; zoo zijn, naar de wet, die eischen voor bewaarnemer en lasthebber minder streng, wanneer zij geen belooning ontvangen ( → Bewaargeving). Petit.

< >