Godfried I (Lotharingen) - hertog van Neder-Lotharingen, 1012-’23 (ook wel met medetelling van een Godfried, 959-’64, en van zijn vader, Godfried v. Verdun, G.
III geheeten), volgde door aanstelling van keizer Hendrik den laatsten Karolinger, Otto, als hertog op. Ook hij wordt G. van Verdun genoemd, uit het huis van Ardennen.
Hij kwam aanstonds voor de taak te staan, de rumoerige Lotharingsche grooten tot rust te brengen. Lambert van Leuven, die den hertogelijken titel opeischte, werd door hem verslagen en sneuvelde (1015) in den slag van Florennes.
In Hamaland en het Neder-Rijngebied maakte hij aan de woelingen van Balderik en Adela een einde. Maar zijn campagne tegen Dirk III v.
Holland mislukte deerlijk (1018). Hij stierf kinderloos en werd door zijn broer Gozelo opgevolgd. Lit.: L.
Vanderkindere, Formation territ. des Princip. belges (II Brussel 1902, passim).W. Mulder S.J.
Godfried II met den Baard ook G. IV gerekend, hertog van Lotharingen; † 1069. In 1044, bij den dood zijns vaders, Gozelo I, werd G. door Hendrik III wél tot hertog van Opper-, maar niet van Neder-Lotharingen aangesteld, dat aan G.’s broer, Gozelo II, werd toegewezen. Hiertegen kwam G. in verzet. Een hevige opstand, waarbij zich Herman van Henegouwen, Boudewijn V van Vlaanderen, Dirk IV van Holland, Lambert II van Leuven, Albrecht van Namen aansloten, dreigde Lotharingen weer van het rijk los te scheuren. De burcht van Nijmegen en de stad Verdun werden door G. in de asch gelegd.
Door zijn huwelijk met Beatrix van Toscane was zijn macht nog toegenomen. In 1056 moest, na den dood van Hendrik III, de keizerin-weduwe Agnes toegeven en werd aan G. de opvolging ook in Neder-Lotharingen toegezegd, wanneer Frederik van Luxemburg, die Gozelo II was opgevolgd, zou komen te overlijden. Deze stierf in 1065 en G. werd nu inderdaad hertog van beide Lotharingen. Maar hij was toen oud en niet gevaarlijk meer.
Lit.: ➝ Godfried I (van Neder-Lotb.).
W. Mulder S.J.