Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Gigantisme

betekenis & definitie

Gigantisme - (→Gr. gigas = reus), reuzengroei (genees k.). Men onderscheidt een reuzengroei, die het geheele lichaam omvat en meestal erfelijk is, en een partieelen reuzengroei, waarbij enkele deelen van het lichaam abnormaal uitgegroeid zijn, zooals bijv. bij de →acromegalie, waarbij de uiteinden van het lichaam: neus, kin, ooren, handen, voeten, doch ook de thorax sterk vergroot zijn onder invloed van de hypophysewerking.

De alg. reuzengroei wordt toegeschreven aan een storing in de inwendige afscheiding, waarbij de wisselwerking hypophyse — geslachtsklier een rol zou spelen. Hier wijst o.a. op, dat de eunuchoiden behalve een type met sterke vetafzetting een type met disproportioneelen lengtegroei vertoonen, waarbij bovendien de extremiteiten ook relatief nog te lang worden, behalve dat de lichaamslengte grooter dan gewoon is.

Hierbij is een tekort aan geslachtsklier, een hypogenitalisme, aanwezig.Hoewel ook de alg. reuzengroei disproporties pleegt aan te wijzen, zijn ze hierbij minder opvallend. Bekend is de grootte van enkele reuzen: op een tentoonstelling te Parijs werd een reus vertoond, die 2,30 m lang was bij een borstomvang van 180 cm; er is een Engelschman in de lit. beschreven van 2,58 m, die twee reuzenzusters had. Bij sommige ziekten, met name bij de puberteits-epilepsie, wordt vaak partieele reuzengroei waargenomen. Een der oorzaken van den reuzengroei is gelegen in te laat verbeenen van de pijpbeenkraakbeenderen. Deze blijven dus te lang infantiel; ook geestelijk infantilisme vindt men bij reuzen. Ze sterven meestal jong en vertoonen vaak nog andere interne secretiestoringen, suikerziekte en acromegale verschijnselen. Klessens.

< >